Uitdagingen en inzichten voor participatie bij ruimtelijke ontwikkelingen
Een studie Senior Communicatieprofessional C bij Van der Hilst en functies als milieu-communicatieadviseur bij de gemeente Zoetermeer en senior bij de gemeente Assen, brachten Mirjam uiteindelijk naar Amersfoort. Daar werkte ze de laatste jaren aan de Participatiegids. Een belangrijk onderdeel van deze gids is een stappenplan voor complexe ruimtelijke ontwikkelingen.
Kun je iets vertellen over de Participatiegids?
De aanstaande Omgevingswet stelt eisen aan participatie. Ook liepen we in Amersfoort aan tegen problemen met participatie en processen bij huidige ruimtelijke ontwikkelingen. Inwoners voelden zich soms niet gehoord of raadsleden hadden geen zicht op het verloop van het proces. Het motto van de gids is dan ook: ‘We werken via een voor iedereen helder proces sámen aan ruimtelijke ontwikkelingen.’ De gids – die we continu blijven verbeteren – biedt vooral aanknopingspunten voor een goede start van nieuwe processen.
Dat neemt niet weg dat er altijd uitdagingen zullen blijven, ook al omdat elke opgave anders is. Op de locatie van het Eemklooster begint de ontwikkelende partij bijvoorbeeld met een ‘blanco vel’. Ze vragen omwonenden hoe ze de herontwikkeling hier voor zich zien. Die opgave, zo aan de rand van de stad, is niet te vergelijken met de sloop en nieuwbouw van sociale woningen van een corporatie midden in een woonwijk. De vraag is dan op welk moment en in welke mate je omwonenden hierbij gaat betrekken?
Je hebt het over het verbeteren van de gids. Wat is een voorbeeld van zo’n verbeterpunt?
Initiatiefnemers hebben vaak al een idee. Een open gesprek is dan heel lastig. Maakt iemand een opmerking, dan voelt dat als ‘tegen jouw idee’. Heel menselijk. Stel dat je partner zegt: ‘Laten we naar Spanje gaan dit jaar!’ Of je partner vraagt: ‘Waar zullen we dit jaar naartoe gaan?’ Bij de eerste houdt je partner al van zijn of haar idee. De tweede is veel meer een uitnodiging voor een gesprek.
Wij zoeken actief naar een antwoord op deze ‘uitdaging’. Zo overwegen we om bij de participatie mensen te betrekken die meer van het proces zijn en niet van de betreffende inhoud. Zij kunnen vanuit die ‘onafhankelijke’ positie doorvragen op de inbreng van inwoners. Ook kunnen ze helpen om de mensen van de inhoud goed voor te bereiden om open de participatie in te gaan.
En hoe zou je de mate waarin de inwoners zélf invloed kunnen uitoefenen op ontwikkelingen kunnen bepalen?
Ik vertelde al dat elke opgave anders is. In het verlengde hiervan ligt de vraag waar nu echt de ruimte zit voor mensen om mee te denken. Ontwikkelaars aarzelen soms om een plan te veel open te leggen omdat het dan kan lijken alsof omwonenden alles mogen bepalen. Bewoners zijn dan ontevreden omdat ze bijvoorbeeld alleen mee mogen praten over de bomen en niet over de hoogte van een gebouw. Maar misschien heeft de ontwikkelaar wel een x-aantal verdiepingen nodig om zijn opgave, voldoende woningen, te realiseren.
Onlangs hoorde ik de term rolhygiëne. Per project maak je vooraf duidelijk wat de rol van de verschillende partijen is. En dat het niet gaat om standpunten voor of tegen, maar om argumenten, belangen en een goede belangenafweging. Hierop voortbordurend stelde een woningcorporatie voor om de verschillende belangen meer uitgewerkt in beeld te brengen. Zo helpen we de gemeenteraad, die uiteindelijk besluit over complexe projecten, om daar zelf een weging in te maken. Natuurlijk moet je hierin wel transparant zijn naar alle belanghebbenden.
Zijn inwoners eigenlijk wel een serieuze gesprekspartner voor complexe ontwikkelingen?
Zeker. En zo moeten we dat ook zien. Heeft iets impact op je eigen omgeving en woonplezier, dan is het logisch dat je hierover mee kunt praten. Het is wel zo dat professionals van de gemeente en de ontwikkelende partij vaak al een tijdje met elkaar onderweg zijn en elkaars taal spreken. Voor bewoners is de materie vaak lastiger. Ik ben nu bezig met een participatietraject samen met de Design Innovation Group. We werken aan de hand het double diamond model, een design thinking methode. Dit past heel goed bij goede participatie. In het kort komt het erop neer dat we – samen met inwoners – eerst de vraag – en later ook de antwoorden – nog eens goed onder de loep nemen. Dit helpt enorm om mensen op te warmen en om óns scherp te houden.
Bovendien geeft deze werkwijze een creatieve impuls aan de manier waarop we het gesprek met mensen kunnen aangaan. Zo printten we een kaart met alle geplande woningbouw in Amersfoort op een zeil van 4 bij 4 m². Een hele leuke gespreksaanleiding met mensen op de markt. Ook maakten we blokken waar mensen mee konden schuiven. ‘Hier is nog wel plek voor woningen, hier kan heel goed zonne- of windenergie.’ Zulke vormen vind ik echt heel waardevol.
Hoe zou jij jouw rol als communicatieadviseur bij participatietrajecten omschrijven?
Bij complexe ruimtelijke projecten adviseer ik, samen met mijn collega-communicatieadviseurs, de gemeentelijke projectleiders. Samen trekken we op met de ontwikkelende partij. De Omgevingswet legt het initiatief voor participatie bij die laatste. In sommige projecten ligt het accent daar ook. Onze rol is dan een redigerende. We kijken een keer mee met de aanpak, lezen mee met een brief of geven advies over de buurt en de mensen die er wonen.
In andere projecten hebben we een grotere rol en denken we actief mee over de aanpak. Soms geven inwoners ook aan dat zij van de gemeente een regisserende rol verwachten en dat wij de kwaliteit van de participatie moeten borgen. Natuurlijk doen we dat in samenwerking met de ontwikkelende partij. Ook hier geldt dus dat het per project verschilt. De ontwikkelaar van de locatie Eemklooster heeft een communicatiebureau in de arm genomen. Dat bureau heeft hele leuke dingen bedacht. Zoals een wandeling waar mensen op verschillende punten via QR-codes opmerkingen kunnen geven. Daar hebben wij weinig aan toe te voegen.
Heb je nog tips voor collega’s?
De eerste is om je echt in mensen te verdiepen. Zowel binnen als buiten de organisatie. Kijk bijvoorbeeld goed wat de doelen van je opdrachtgever zijn en sluit daarop aan. Dat is echt cruciaal voor een goed participatieadvies. Besef ook altijd dat participatie niet ‘dat ding van communicatiemensen’ is. Ga er samen met de projectleider en/of andere collega’s mee aan de slag. En tot slot: blijf leren. Dat inspireert is mijn ervaring.
Heb je geen of weinig ervaring met participatie, maar wil je er wel meer van weten? Dan is onze Masterclass Overheidscommunicatie wellicht iets voor jou. Of ben je klaar voor een volgende stap in je communicatie carrière? Schrijf je dan direct bij ons in voor mooie (participatie)opdrachten binnen de overheid.